donderdag 5 maart 2009

déjà vu.

De vijf rechters zitten weer pontificaal klaar,
als de advocaat en ik, na uren wachten,
de rechtszaal in worden geroepen.

Eén van hen heeft duidelijk een cursus snellezen gedaan en kan het ook hardop, want hij mag Het Rapport voorlezen en schiet luid en onduidelijk met een rotgang door het verhaal, dat hij in zijn handen houdt.

Opeens stopt hij en kijkt mij over zijn leesbril vorsend aan.
De advocaat port in mijn zij en zegt: “U moet zeggen waar u van rondkomt !”
Vijf paar ogen priemen nu zowel bestraffend als ongeduldig.

“Van de erfenis van mijn vader . .” komt er in mij op en ik kan het ook in het Italiaans zeggen, dus dat doe ik maar.
Meteen gaat de snellezer weer verder, maar na een minuutje stopt hij abrupt.

Weer port de advocaat in mijn zij en ik vraag wat ik nu moet zeggen.
“Niks,” zegt ze, “maar u moet opstaan, zodat we weg kunnen.”
En omdat ik blijkbaar niet snel genoeg reageer, voegt ze eraan toe: “Het is afgelopen !”
En zodra we in de gang lopen, verklaart ze: ”Ik denk, dat het deze keer wel is gelukt.”

Dat denk ik nu dus ook maar en nou gaan we weer zitten wachten, tot de carabinieri het verdict komen brengen.
Ik ben benieuwd . . . .

1 opmerking:

Anoniem zei

en wij wachten met jou in spanning af. ik zeg altijd nee heb je en ja kun je krijgen. sis